Contextuele therapie belicht: Tessel Zwart van de Systeem Academie kijkt naar een samengesteld gezin vanuit de vier dimensies van relationele realiteit van de contextuele therapie met Een Taal Erbij.
De contextuele therapie werd ontwikkeld vanuit de psychiatrie, de gezins- en relatietherapie en de psychoanalytische denkwijze door de Hongaars-Amerikaanse psychiater-psychotherapeut Ivan Boszormenyi-Nagy.
De vier dimensies van relationele realiteit van de contextuele therapie met Een Taal Erbij bekeken:
De eerste dimensie vanuit de contextuele therapie: de objectieve feiten, of: wat zijn de omstandigheden waarin deze mensen opgroeien? De feiten zijn voor iedereen anders en worden met Een Taal Erbij neergezet. Simon en Marjan vormen met hun drie kinderen een samengesteld gezin: Boris (13 jaar), Mathijs (8 jaar) en Melle (2 jaar). Boris en Mathijs zijn kinderen uit Marjan’s vorige relatie met Pieter. Melle is het kind van Simon en Marjan.
Vanuit de contextuele therapie gezien komen in Duplo poppetjes een volwassen man en vrouw op tafel en drie Duplo kind-poppetjes, in verschillende groottes; voor Boris zet ik een Duplo poppetje op tafel. Hij vindt het als tiener niet leuk om net zo’n klein poppetje te ‘zijn’ als zijn veel jongere broertjes.
Dit zijn de ‘coördinator-poppetjes’ van de gezinsleden. Ik organiseer ze meestal in het subsysteem van de ouders en dat van de kinderen. Dus de ouders naast elkaar en tegenover hen de kinderen in een halve cirkel. Zo ontstaat er een kleine cirkel, die van het gezin.
De kinderen zet ik neer op volgorde van leeftijd en in dit gezin ook in de volgorde van bij welke ouders horen welke kinderen. Dus Boris en Mathijs komen meer aan de kant van Marjan te staan zodat er ook ruimte is om hun vader neer te zetten. Melle kan tegenover de ouders, maar kan ook bijvoorbeeld tussen de ouders in worden neergezet.
Marjan en Simon zijn nu drieënhalf jaar samen. Toen waren de oudste twee jongens negen en vier jaar oud.
Ik zet nu achter de oudste jongens twee kleinere poppetjes, de ‘kleintjes’ van de oudste jongens. Neem twee kleine kind poppetjes, die in ieder geval kleiner zijn dan de coördinator poppetjes van de jongens.
Boris zit net in de eerste klas van de middelbare school. Ze krijgen thuis niet veel mee van Boris over school of hoe het met hem gaat maar zijn cijfers zijn prima. Mathijs zit in groep 5. De leerkracht vertelt de ouders regelmatig dat Mathijs druk is en zich soms agressief gedraagt in de klas. Thuis is Mathijs druk en jaloers op Melle.
Dit leidt tot stoeipartijen met Melle die eindigen met een huilende Melle. Het wilde gedrag van Mathijs wekt bij Simon ergernis. Als Melle weer eens een bult op zijn hoofd valt na een stoeipartij en huilend naar zijn vader komt, ontploft Simon tegen Mathijs. Marjan verdraagt de woede van Simon tegenover Mathijs niet. De oudste twee jongens luisteren niet naar hun stiefvader Simon.
Er komt een rood schadeteken tussen Simon aan de ene kant en Boris en Mathijs aan de andere kant. Op deze manier wordt het conflict tussen hen gevisualiseerd.
Marjan verliet Pieter, de vader van Boris en Mathijs, na een lange relatie. Ze waren elkaars jeugdliefde. Binnen een jaar was ze met de jongens ingetrokken bij Simon, op wie ze stapelverliefd was geworden na de scheiding.
Vanuit de contextuele therapie zetten we nu Pieter op tafel als een volwassen Duplo poppetje. Het is even zoeken naar de juiste plek ten opzichte van het nieuwe gezin, maar laat je hierbij leiden door het gezin. Je kunt een toverstafje of een potlood tussen Pieter en Marjan leggen als teken van de verbroken relatie.
Pieter ziet de kinderen wekelijks maar niet op een vaste afspraak. Marjan kan niet helemaal op hem rekenen met afspraken en heeft een instelling ingenomen van ‘al het contact is meegenomen voor de kinderen’. De deur staat altijd voor hem open. Hij heeft een verslaving en daardoor schulden. Hij heeft sinds de scheiding geen huis waar zijn kinderen kunnen blijven slapen en kan financieel niet bijdragen aan de kosten van de kinderen.
Bij of achter Pieter komt een zwart schadeteken te staan. Ter wille van de volledigheid wordt dit hier beschreven. Als je de kinderen ook in de kamer hebt, hou je natuurlijk rekening met de informatie die zij van hun ouders hebben gekregen en welke niet. Je checkt steeds of wat je neerzet of verschuift, betekenis heeft voor ze en verheldert.
Simon’s ouders zijn gescheiden toen Simon acht jaar oud was; zijn zus was toen zeven jaar. Simon en zijn zus woonden bij zijn moeder en hij zag zijn vader elke week. De band met zijn moeder beschrijft hij als sterk; die met zijn vader is prima, maar niet hecht. Zowel zijn moeder als zijn vader zijn niet meer hertrouwd en kunnen het nog steeds goed met elkaar vinden.
Simon’s kleine poppetje wordt met zijn gezicht naar achteren toegedraaid en daarachter komen zijn vader en moeder te staan en er komt een potlood tussen de vader en moeder van Simon, als teken van scheiding. Zijn zus komt als klein poppetje naast het kleine poppetje van Simon te staan. Zo ontstaat er als het ware een nieuwe gezinscirkel achter Simon.
Marjan komt uit een warm, groot gezin. Ze werd vrijgelaten door haar ouders als één van de jongste kinderen en er was weinig opvoedstructuur. Marjan heeft een hechte relatie met haar ouders, broers en zussen.
Marjan’s kleine poppetje wordt met haar gezicht naar achteren toegedraaid en achter haar komen haar vader en moeder te staan. Naast haar kleintje komen een aantal kleintjes van broers en zussen te staan.
De eerste dimensie van de contextuele therapie gaat over de (bij geboorte) al bestaande feiten en vanuit de gezinsleden afzonderlijk bekeken. Bijvoorbeeld genetische invloed of erfelijkheid, fysieke gezondheid, het uiterlijk voorkomen en de basale historische feiten van het gezin, de samenleving waarin iemand geboren wordt. In deze contextuele dimensie horen ook de relationele feiten zoals een scheiding, een nieuwe relatie en eventuele volgende kinderen.
Ouders maken keuzes die in het leven de kinderen als feiten terechtkomen, zoals bezoekregelingen, de manier van praten over moeilijke gebeurtenissen of de opvoedstijl die ze hanteren.
Sommige feiten zijn onrecht. Dat zijn gebeurtenissen of omstandigheden die beschadigend zijn voor degene die ze overkomt. Life-events als een handicap, ziekte of ongeval worden in de contextuele therapie verdelend of toedelend onrecht genoemd: ze worden door het lot of toeval bepaald aan wie ze toevallen.
Niemand is er verantwoordelijk voor, maar het veroorzaakt wel leed en schade. Hieronder vallen ook feiten als opgroeien in een oorlogssituatie en moeten vluchten. Er wordt van vergeldend onrecht gesproken in de contextuele therapie als sprake is van onrecht en leed dat mensen elkaar bewust of onbewust aandoen, zoals het geval is bij mishandeling of verwaarlozing. Verdelend onrecht kan ook leiden tot vergeldend onrecht.
Wil je meer weten over hoe je Een Taal Erbij kan inzetten in gespreksvoering? Kijk naar de mogelijkheden van een contextuele therapie cursus aan de Systeem Academie.
De tweede dimensie vanuit de contextuele therapie: die van de subjectieve dimensie van de individuele psychologie, of: hoe gaan deze mensen met de feiten om?
In de schuine tekst zie je hoe je deze contextuele dimensie met Een Taal Erbij neerzet.
Boris (13 jaar) gedraagt zich stil, gesloten en trekt zich wat terug uit het gezin. Hij vertelt niet veel over wat hij meemaakt op school. En maakt zich zorgen over hoe het verder moet met zijn vader. Hij kan het goed vinden met zijn broertjes. Met Mathijs kan hij nog lekker stoeien en keten en met Melle is hij zorgzaam. Als de stoeipartij uitloopt op een huilende Melle en een boze Simon, voelt hij zich schuldig en verscheurd.
In Een Taal Erbij komt het kleine poppetje van Boris op een verhoginkje te staan en voor zijn grote poppetje; dit is het teken van parentificatie.
Boris ontwikkelt copingvaardigheden met de voor hem moeilijke feiten om te gaan: zorgzaamheid voor zijn vader en broertjes; rekening houden met zijn moeder, vader en stiefvader door zijn zorgen niet te delen en zich goed te gedragen; op school niet teveel opvallen en zijn best doen. Er komt een schatkistje naast het kleine poppetjes op de verhoging. Het staat voor de erkenning die de therapeut op dit moment zou kunnen geven aan Boris. En nog beter staat het voor de erkenning die op dit moment in het gesprek vanuit zijn moeder kan komen.
Mathijs (8 jaar) gedraagt zich druk en impulsief, zowel in het gezin als op school. Hij reageert direct op wat hem dwarszit: klasgenootjes die hem irriteren en zijn broertje die veel aandacht krijgt van zijn moeder en stiefvader.
Sinds Melle er is, voelt hij zich vaak tekort gedaan en hij vraagt veel om aandacht op een manier die meer past bij een kind in de kleuterleeftijd: hij huilt als hij zijn zin niet krijgt, hij wil niet meer alleen in zijn bed slapen en hij vraagt op een negatieve manier aandacht. Tegen Simon gedraagt hij zich afwerend, zeker sinds Melle er is.
Het kleintje van Mathijs komt gezien vanuit de contextuele therapie voor zijn grote poppetje te staan en zijn grote poppetje wordt erachter zittend neergezet. Zo wordt de regressie die Mathijs op dit moment laat zien, gevisualiseerd: om met zijn ingewikkelde en tegenstrijdige gevoelens van haat en liefde om te gaan, gedraagt hij zich weer als een jonger kindje wat hem (vooral negatieve) aandacht oplevert.
Ook bij Mathijs komt er een schatkistje naast zijn kleine poppetje te staan. Het staat voor de erkenning dat het moeilijk is voor hem om opeens de aandacht zo te moeten delen en dat hij zijn best doet zich aan te passen aan de nieuwe omstandigheden van het gezin.
Melle (2 jaar) is dol op zijn oudere broers; hij loopt de hele dag achter ze aan als ze thuis zijn en wil niets liever dan met ze spelen. Als een stoeipartij leidt tot een pijnlijke valpartij, gaat hij huilend naar zijn vader die hem goed kan troosten. Hij vindt het fijn dat zijn vader hem troost, maar als zijn moeder boos wordt op zijn vader begrijpt hij niet wat er speelt.
Een tweede poppetje voor Melle komt op tafel. Zo klein als hij is, ontwikkelt hij copingvaardigheden om met situaties om te gaan.
Marjan is een vrolijke, creatieve, warme vrouw, partner en moeder, die dol op haar kinderen en haar partner is maar tegelijkertijd weinig verantwoordelijkheid voor de huidige gezinssituatie neemt. Ze heeft moeite met de structuur en de opvoeding en vindt het ook niet plezierig om streng te moeten zijn.
Marjan vindt het wel fijn dat Simon zoveel doet voor de kinderen. Ze trad in het huwelijk met Pieter toen ze twintig was en ging toen het huis uit. Dat ze Pieter verlaten heeft, vindt ze nog steeds moeilijk, vooral voor de kinderen, en dat het slecht met hem gaat, kan ze niet verdragen.
Ze vindt het heel erg dat Simon zo boos wordt op haar middelste zoon Mathijs: hij moet wat aan zijn woede doen, vindt ze. De copingstijlen van Marjan zijn zich afhankelijk maken van belangrijke anderen: eerst Pieter en nu Simon en weinig verantwoordelijkheid nemen.
Het kleintje achter Marjan komt op een verhoging te staan. Als kind werd ze veel verzorgd maar tegelijkertijd niet gezien in haar eigen ontwikkelingsbehoeften en weinig aangemoedigd tot zelfstandigheid. Ze was het kind ‘dat klein moest blijven’.
Simon is een vlotte, verantwoordelijke, zorgzame man die niet makkelijk over zijn gevoelens praat. Hij doet veel in de opvoeding en zorgt financieel voor het gezin. Hij gedraagt zich als de vader van de oudste twee jongens en dat vindt hij heel gewoon. Dat Pieter niet voor de kinderen kan zorgen, financieel of praktisch, zit hem niet dwars. De wetenschap dat Marjan het nog steeds moeilijk heeft met de scheiding houdt hij op afstand. Zelf was hij als jonge jongen zorgzaam voor zijn moeder en voelde hij zich verantwoordelijk voor haar en zijn zus.
Het kleintje achter Simon komt op een verhoging te staan; dit is een beeld voor parentificatie.
Simon ontwikkelde als kind copingvaardigheden om met het verdriet van zijn moeder om te gaan: zoals niet over zijn gevoelens praten en heel verantwoordelijk en zorgzaam zijn voor anderen. Op deze manier komt hij niet bij zijn eigen verdriet over dat hij zo weinig gezien is vroeger en nu eigenlijk weer in de relatie en de zorg voor zijn stiefkinderen.
Pieter is een charmante maar moeilijke man die zijn gevoelens omzet in risicovol gedrag zoals gokken en drank. Hij is in de verslaving terechtgekomen en heeft zijn problemen niet aangepakt. Hierdoor kan hij weinig zorg dragen voor de kinderen.
Vanuit de contextuele therapie gezien, zit het volwassen poppetje van Pieter en komt het kleintje dat achter hem staat, op een verhoging en op een wit vlakje. Het wit beeldt de verslaving uit, dat is zijn coping met de voor hem moeilijke situatie op dit moment.
De tweede dimensie van de contextuele therapie is in tegenstelling tot de eerste zuiver subjectief. Deze contextuele dimensie gaat over de individuele, subjectieve relationele realiteiten, over iemands gevoelens, gedachten en fantasieën, de (onbewuste) doelen en motivatie in het leven zoals erkenning, liefde, macht, afhankelijkheid en agressie.
In deze dimensie gaat het ook over de ontwikkelingstaken van kinderen en de copingstijlen, afweermechanismen en de psychiatrie zoals angst- en stemmingsstoornissen en de persoonlijkheidsstoornissen.
Belangrijke vragen in deze contextuele dimensie zijn bijvoorbeeld:
Belangrijke bronnen om deze contextuele dimensie te ontdekken, zijn de psychologische theorieën en de psychiatrie.
Wil je meer weten over therapeutische mogelijkheden bij samengestelde gezinnen? Kijk dan hier naar workshop mogelijkheden of een contextuele therapie opleiding aan de Systeem Academie.
De derde dimensie van de contextuele therapie gaat over de communicatie, de interactiepatronen en de relaties. Hieronder beschreven met Een Taal Erbij.
De relatiedynamiek tussen Marjan en Simon wordt op dit moment vooral bepaald door het ouderschap: Marjan is toegeeflijk en makkelijk in de opvoeding van de twee oudsten en Simon is streng en controlerend met de twee oudste jongens. Hoe meer zij de teugels laat varen, hoe meer controle Simon neemt. Hoe meer Simon de opvoedende rol over de twee oudsten op zich neemt, hoe toegeeflijker Marjan tegen ze wordt.
Dit kan een moment zijn om te vragen welke van de twee poppetjes van de ouders nu voorop staat: de coördinator of het kleintje? Met andere woorden: voelen de ouders controle over hun eigen handelen, of worden ze als het ware meegenomen door de situatie?
Als Simon uiteindelijk boos wordt op de jongens, neemt Marjan het voor ze op. En hoe meer ruzie Simon met de middelste maakt, hoe meer Marjan Mathijs gaat verontschuldigen. Dit wekt op zijn beurt nog meer boosheid op bij Simon.
Uiteindelijk kiest Marjan partij voor de twee oudsten en Simon voor de jongste, Melle. Tussen Simon en de twee oudste jongens, vooral Mathijs, is er ruzie en conflict. Deze conflicten versterken op hun beurt weer de conflicten tussen Marjan en Simon en tussen Mathijs en Melle. Deze ruzies splitsen ook de kinderen: Marjan gaat uit bescherming tegen hun stiefvader achter de oudste twee staan en Simon beschermt de jongste tegen diens oudere broer(s).
De cirkel van het gezin wordt nu als het ware doorbroken: Marjan komt voor de twee oudste jongens te staan en Simon komt voor de jongste te staan. En deze twee nieuwe gezinssubsystemen komen tegenover elkaar te staan.
De dynamiek tussen de ouders versterken ook de problemen met de kinderen: de oudste twee luisteren niet naar Simon en Marjan steunt Simon hierin niet maar beschermt de kinderen. In het oude gezin van de jongens ging het er anders aan toe. Marjan had meer over de opvoeding te zeggen en hun vader trok zich steeds verder terug uit het gezin, o.a. ten gevolge van zijn eigen problemen van drank en gokken.
Ik zet nu met de toestemming van de gezinsleden, het oude gezin op tafel met Marjan, Pieter en hun twee zonen in het gezinsverband zoals dat er vroeger was. Het is voor de gezinsleden fijn, verhelderend maar soms confronterend om de oude gezinssamenstelling op tafel te zetten. Vanuit het perspectief van de contextuele therapie is het altijd belangrijk om te doen. Hierdoor komen ook oude gevoelens boven: verlies van dromen over het gezin, de relatie. De oude gezinsrelaties, hechtingsrelaties, en het verschil met hoe die relaties nu zijn. Er ontstaat op die manier ook meer ruimte voor het delen van deze gevoelens.
Kinderen zijn op zich goed in staat om te gaan met de verschillen van opvoedstijlen tussen ouders, mits die niet leiden tot grote ruzie en conflict en mits het goed gaat met de ouders. Het gaat niet goed met de vader van de kinderen, Pieter. Voor zijn kinderen is het daarom lastig om de overgang te maken naar zijn opvoedstijl als ze met hem zijn en andersom. Het gaat op dit moment ook niet zo goed tussen Marjan en Simon. Marjan geeft Simon op deze manier eigenlijk geen toestemming voor het ouderschap over de oudste twee kinderen.
Ze heeft zijn positie aan de kinderen niet uitgelegd of daar woorden aan gegeven. Eigenlijk laat ze de dingen lopen zoals ze lopen, en verzet ze zich alleen tegen Simon’s boosheid op haar kinderen.
Als we het gedrag van de kinderen bekijken vanuit de dynamiek tussen de ouders, zien we de teruggetrokken Boris niet als een ‘normale’ puber (of in ernstigere gevallen als een depressieve puber) of Mathijs als een mogelijke ADHD’er. Dan kijken we met een systemische blik en dat opent de mogelijkheid dat hun gedrag een functie heeft in het gezin. De manier van kijken, vanuit de derde dimensie van de contextuele therapie, geeft nieuwe hypotheses en mogelijk een nieuwe ingang voor de gesprekken.
In Een Taal Erbij komen er schatkistjes bij de kleintjes van de kinderen te staan. Met het schatkistje geef je erkenning aan de coping die de kinderen op dit moment laten zien. Deze heeft een functie voor henzelf en in het gezin.
Waar kun je aansluiten bij de zorgen en behoeften van de ouders? Dat is nodig voor je de aandacht kunt leiden naar die van de kinderen. Marjan is bezorgd over Simons woede, die haar ongecontroleerd lijkt. Ze kent vanuit haar eigen gezin het uiten van boosheid helemaal niet en ze schrikt er elke keer van. Simon gaat zo over haar grenzen. Ze kan zich goed in Mathijs verplaatsen. En ze snapt hoe moeilijk het voor hem is om de aandacht te delen.
Ik zet nu een schatkistje neer bij Marjan: haar zorgen komen voort uit haar behoefte een goede moeder te zijn voor haar kinderen en ze te beschermen.
Simon voelt verschil tussen zijn liefde voor Boris en Mathijs en die voor zijn eigen kind Melle. Hij vindt dit verschil in gevoel moeilijk te verdragen en kan het niet met Marjan delen. Hij is bang dat hij Boris en Mathijs hiermee tekort doet en dat hij nog meer zijn best moet doen een goede vader voor ze te zijn.
Er komt een schatkistje bij Simon, dat staat voor zijn verantwoordelijk ouderschap, zijn zorgzaamheid en zijn wens goed voor alle kinderen in het gezin te zijn.
De derde dimensie van de contextuele therapie gaat over de interacties, de communicatiepatronen tussen mensen.
Hier vind je de patronen van waarneembaar gedrag en communicatie tussen mensen: waaronder gezinsstructuren en relatiedynamiek. Belangrijke vragen in deze dimensie van de contextuele therapie zijn:
Hier gaat het om de vraag of de relaties gelijkwaardig zijn, wie heeft het voor het zeggen, welke rol nemen de gezinsleden in en hoe zijn de relaties tussen de kinderen, tussen de ouders of tussen de moeder en een kind?
Wil je meer weten over een contextuele hulpverlening cursus met Een Taal Erbij? Kijk dan naar het aanbod van de Systeem Academie.
De vierde dimensie van de contextuele therapie: de balans tussen geven en nemen tussen de generaties en de relaties tussen partners. Hier gaat het om in de contextuele therapie. Hier beschreven met Een Taal Erbij.
Vanuit de vierde dimensie van de contextuele therapie gekeken, is Marjan onzichtbaar loyaal aan Pieter. Ze sluit de vorige relatie met hem eigenlijk niet volledig af, ook al heeft ze een nieuw gezin: ze blijft hem trouw door hem te beschermen en hem niet op zijn verantwoordelijkheid als vader te wijzen.
Ze spreekt zich hier niet over uit, maar het belemmert haar wel om een duidelijke positie in te nemen in het huidige gezin. Haar klus is zich losmaken van de eerdere relatie met Pieter en daarmee zelfvalidatie tot stand te brengen.
Ik leg een rood touwtje neer van het kleintje van Marjan naar Pieter en leg daar een tissue overheen: haar loyaliteit is niet openlijk maar is er wel.
Simon krijgt onvoldoende erkenning van Marjan voor zijn zorg en de vaderrol die hij op zich neemt. Hij vindt deze situatie normaal vanuit de disbalans uit zijn eigen jeugd. Vroeger was hij zelf hecht met zijn moeder en hij was al jong gewend verantwoordelijkheid op zich te nemen.
De loyaliteit van Marjan tegenover Pieter is voor Simon vanzelfsprekend, omdat hij dit kent van zijn eigen ouders: die gingen beiden niet verder met hun eigen leven na de scheiding. Tegelijkertijd zorgt Simon wel voor onrecht en conflict in het gezin door op deze manier volgens de contextuele therapie ‘teveel te geven’.
Er komt een schadeteken vanuit de geschiedenis van Simon, die als destructief recht in het huidige gezin terecht komt, ook bij de kinderen. Hij geeft aan hen vanuit deze disbalans in zijn geschiedenis (en dus in het perspectief van de contextuele therapie vanuit zijn kleine geparentificeerde poppetje op de verhoging).
Pieter geeft ook destructief recht door aan de kinderen door zich te verliezen in zijn verslaving ten koste van zijn ouderschap
Het schadeteken dat bij hem staat, kun je naar voren verplaatsen zodat het tussen hem en de kinderen in komt te staan.
De kinderen krijgen zo vanuit alle drie de ouders destructief recht doorgegeven. Ze krijgen geen erkenning voor hoe moeilijk deze situatie voor hen is. De bescherming van hun moeder tegenover de boosheid van Simon is eigenlijk meer om haar verzuim op andere terreinen goed te praten.
Kinderen zijn volgens de contextuele therapie altijd en als vanzelf loyaal aan ouders. Voor hen is het belangrijk die loyaliteit te kunnen laten zien en die in handelen om te kunnen zetten. Boris is loyaal aan zijn vader, maar laat dit weinig zien. Voor hem is het moeilijk zich te uiten omdat dat tot gevolg zou kunnen hebben dat één van de ouders zich in zijn ogen tekort gedaan voelt.
Zijn loyaliteit is meer onzichtbaar aanwezig in het gezin. Mathijs is meer openlijk loyaal aan zijn vader door zich openlijk te verzetten tegen het ouderschap van zijn stiefvader en niet naar hem te luisteren.
Beide oudste jongens kunnen niet ‘ontvangen’ wat Simon geeft, omdat hij geen status ten opzichte van de kinderen heeft gekregen van Marjan en omdat zij van hun vader en moeder geen erkenning krijgen voor hun ‘geven’ aan alle drie de ouders en voor hoe moeilijk de huidige situatie voor hen is.
Melle is door de conflicten tussen zijn ouders in een gespleten loyaliteit terechtgekomen. Zijn moeder kiest partij voor de kinderen in het conflict tussen zijn vader en zijn broers. En zijn vader zegt tegen zijn moeder dat zij de middelste moet aanpakken ten behoeve van Melle’s welzijn. Zo wordt Melle speelbal van de ruzie.
De twee kleine poppetjes van Melle komen op een verhoging, met hun ruggen tegen elkaar en met hun gezichten naar beide ouders toegedraaid.
Interventies in de vierde dimensie van de contextuele therapie gaan over hoe de verschillende gezinsleden in actie kunnen komen om de onderlinge relatie rechtvaardig(er) en betrouwbaar te maken. Dit kan zowel in de huidige gezinsrelaties, als in de relaties met de vorige generatie, de ouders.
Veranderingen die vanuit de vierde dimensie van de contextuele therapie tot stand komen, hebben invloed op de derde en tweede dimensie van de contextuele therapie. Wanneer Marjan ‘de boel de boel laat’ in haar gezin, is ze loyaal aan haar ouders en aan het gezin van herkomst waarin ook een cultuur was van ‘laissez faire’.
Verantwoordelijkheid nemen voor haar gezin, voelt voor haar onbewust als deloyaal zijn aan haar ouders. Ze heeft zich onvoldoende losgemaakt van haar ouders. Wanneer Simon toelaat dat Marjan zich loyaal blijft gedragen tegenover haar ex, en haar daar niet op aanspreekt, is hij loyaal aan zijn eigen ouders, die zelf nooit volledig afscheid hebben genomen van elkaar en wat verwarrend moet zijn geweest voor hun kinderen.
De volgende stappen kunnen nieuw voor hen zijn in het huidige gezin. En ze geven daarnaast verandering ten opzichte van hun beider geschiedenis. Marjan en Simon worden zich meer bewust van het effect dat hun opvoedgedrag heeft op de kinderen. Marjan wordt aangemoedigd om met de kinderen stil te staan bij het verlies van het vroegere gezin en hoe dat voor ieder is. Daardoor ontstaat er bij haar ruimte om meer de ouderrol ten opzichte van de twee oudste jongens te nemen.
In Een Taal Erbij zet ik nu Marjan’s coördinator voor haar kleintje op de verhoging. Haar bewuste volwassen deel komt meer voorop in de opvoeding te staan.
Simon wordt gestimuleerd om een meer vriendschappelijke band met de oudste jongens op te bouwen. Dan kan hij ook weer plezier met hen maken. Zo kan hij een stapje terug doen in de opvoeding. Voor de drie kinderen ontstaat zo ruimte om een hechte en gelijkwaardige band met elkaar te ontwikkelen.
Ik zet Simon’s coördinator voor zijn kleintje op de verhoging. Zijn volwassen bewuste deel komt meer voorop in het gezin en de relatie met Marjan te staan. De positie waarin de kinderen terecht waren gekomen, komt weer terug in de beginpositie, waarbij de kinderen weer samen een subsysteem kunnen vormen.
In de vierde dimensie van de contextuele therapie gaat het erom oog te krijgen voor de manier waarop de eerste drie dimensies de balans van geven en ontvangen hebben beïnvloed. Die balans is verstoord in situaties waarin een kind van de ouders niet heeft kunnen ontvangen wat hij of zij nodig had. Of in situaties waarin een kind ongezien heeft gegeven, of zorg heeft gegeven die te zwaar was, gezien de leeftijd, ontwikkeling en persoonlijkheid van het kind.
De vierde dimensie van de contextuele therapie overkoepelt en kleurt de andere drie dimensies.
Wil je meer weten over een contextuele therapie cursus met een Een Taal Erbij? Kijk dan naar het aanbod van de Systeem Academie.
– Between give and take (1986), Boszormenyi-Nagy, I. and Krasner, B.R., Brunner/Mazel Publishers New York.
Met dank aan Els Ydo.