Programma themadag ‘systemisch werken met Een Taal Erbij’
Literatuur en voorbereiding bij deze cursus:
Ouderschapstheorie Alice van der Pas:
van der Pas parentificatie
Theorietool Ouderschapstheorie:
theorietool Ouderschapstheorie
Hoofdstuk Fee van Delft over overdracht – tegenoverdracht:
Overdracht tegenoverdracht, Fee van Delft H2
Artikel ‘op de fiets naar school’:
Artikel Linne De Loof
Uitleg triades:
2021 Triades – uitleg
Handout over het gebruik van het materiaal:
Hand-out
Youtube: Jan Baars ‘de kracht van systeemtheorie’:
https://youtu.be/sVGTiyAq3Pg
Ochtendprogramma (bij benadering)
9:30 bespreken van het doel en het programma van deze dag, praktisch en inhoudelijk (thema’s van de demonstraties en de oefeningen van de deelnemers).
Introductie van het systeemdenken en Een Taal Erbij mbv de casus van deze dag neer te zetten, eenmaal klachtgericht en eenmaal systeemgericht. Hierbij komen aan bod: overdracht bij de cliënt (hulpeloosheid/depressie) tegenoverdracht bij hulpverlener (oplossingen zoeken en machteloosheid), de impasse in het klachtgericht kijken en vervolgens het verbreden door het hele systeem op tafel te zetten en een opening te vinden.
10:00 voorstelrondje met Een Taal Erbij ahv de volgende vraag: ‘wat was jouw positie en rol in het gezin (van herkomst)?’
10:45 Theorieën over het systemisch perspectief. De focus ligt op de volgende perspectieven: het structurele (subsystemen, hierarchie, macht, triades en grenzen in gezinnen), communicatieperspectief (escalatieprocessen), het contextuele perspectief (4 dimensies van de relationele realiteit) en het hechtingsgerichte model. Verschillende casussen als voorbeeld, ook uit de groep.
Circulaire vragen – voorbeelden.
12:00 Oefenen met het technisch neerzetten van het materiaal, ahv het systeem uit het vorige onderdeel, waarbij veelvoorkomende zaken aan bod komen: scheidingen, samengestelde gezinnen, gezinnen met een overlijden, verschillende interactiepatronen, etc. Kortom, de grammatica van de taal wordt uitgewerkt. Opbouw van de oefening: plenair wordt een casus steeds uitgebouwd (docent leest in stapjes voor) en de deelnemers zetten de casus en de aanvullingen om de beurt neer. Nabespreking met aandacht voor de onderlinge verschillen en de pluspunten daarvan.
Vervolg oefenen
Het doel van deze oefening is om ahv de eerste 3 van de 4 dimensies (feiten, belevingen, interacties) een gezinsbeeld op te bouwen met het materiaal. De deelnemers krijgen een lijstje met voorbeeldvragen om te stellen met de poppetjes. Met behulp hiervan gaan ze met hun buurman of -vrouw oefenen met het materiaal ahv de casus (door docent gegeven). Het doel is patronen in beeld te brengen (bv de zondebok, escalaties tussen ouders/ ouder en kind) en te oefenen met het vormen van gezinsdiagnostische hypotheses. Aan bod komen: triades, externaliseren, focussen, circulaire vragen stellen. De deelnemers krijgen een lijstje met voorbeeldvragen om te stellen als je met de poppetjes werkt. De docent geeft feedback en helpt deelnemers keuzes te maken in het focussen en het circulaire vragen stellen.
Nabespreking: subgroepjes vertellen aan de groep welke gezinshypotheses ze gevormd hebben.
12:30 – 13:00 Lunchpauze
Middagprogramma
13.15 Theorie over belief systems en behandelcontext. Mogelijke moeilijkheden:
a) Het belief system van de behandelaar en die van de cliënt liggen te ver uit elkaar of te dichtbij. In het eerste geval is het creatieve verschil te groot en is er geen gezamenlijke probleemdefinitie mogelijk. In het tweede geval kan er geen creatief verschil worden gemaakt, waardoor er geen nieuwe betekenissen ontwikkeld kunnen worden.
> verschil in visie = goed!
Voorbeeld: de een is goed in controle houden, de ander is juist goed in ‘de boel de boel laten’. In beide zit iets goeds en iets moeilijks.
b) invloed van verwijzers of van de verwijzing: belief system van de verwijzer is niet expliciet aanwezig, maar kan evengoed impliciet of onbewust een rol spelen. Ouderschapstheorie van Alice van de Pas, conclusie hiervan is dat we moeten leren hoe ouders erkenning te geven (teneinde een veilige behandelcontext te bieden). Systeemtherapeutische houding: meerzijdige partijdigheid, nieuwsgierige en open houding.
14:15 Oefenen met een eigen casus en die klachtgericht neerzetten.
Deelnemers oefenen in subgroepjes met een eigen casus, liefst eentje die je nog niet zo lang hebt. Helpend hierbij is de theorie uit de vorige programma-onderdelen. Doel is om het probleem in beeld te brengen en te onderzoeken waar hulpverlener en ouder(s) elkaar eventueel niet vinden (overdracht-tegenoverdracht). De docent begeleidt de subgroepjes.
Deel 2 van de oefening is dit kort in een rollenspel spelen zodat je ervaart wat het gedrag van de ouder is en wat het met je doet.
14:45 Gezamenlijk nabespreken en de dynamiek tussen hulpverlener-ouder(s).
Doel is om de emoties/beleving van ouders op tafel te krijgen.
15:00 korte pauze
15:15 Vormen van gezinsdiagnostische hypotheses
Deelnemers proberen in ronde 2 van het rollenspel de kennis van deze dag toe te passen en oefenen met het zoeken naar een mogelijke systemische probleemdefinitie in deze casus. Eerst kort rollenspel ronde 2 waarin onderlaag van ouders erkenning krijgt.
16:15/16.30 einde van de dag.
Mee naar huis opdracht: casuïstiek bespreken mbv de poppetjes.
Mee naar huis checklist: lijst met systemische interventies/ vragen om te stellen om het gezinsgesprek gaande te krijgen.